Seen from Space: de fundamentals van radio

FacebookLinkedIn

Een paar dagen geleden werden de resultaten van de tweede golf in de CIM RAM-studie gepubliceerd, meer bepaald voor de periode van mei tot augustus 2024. Het bood de desbetreffende mediagroepen de kans om zichzelf uit te roepen tot winnaar, al naargelang de gekozen metrics.

Met uitzondering van de coronaperiode was de CIM RAM-studie de afgelopen jaren een voorbeeld van relatieve methodologische continuïteit, waardoor redelijk betrouwbare vergelijkingen over lange perioden mogelijk waren. Als we over meerdere jaren kijken, bevestigen de recente resultaten een zekere vertraging. Bij de 18-54-jarigen – die je in onze grafieken ziet – gaat de dagelijkse luistertijd achteruit. Wat niet belet dat hij aanzienlijk blijft en dat op een gemiddelde dag nog steeds meer dan 60% van de Belgen tussen 18 en 54 jaar naar lineaire radio luistert. Online luisteren zit in de lift, goed voor een derde van het totaal in Vlaanderen en bijna een kwart aan Franstalige kant.

Terwijl het traditionele radiotoestel nog steeds het vaakst gebruikt wordt, timmert het internet methodisch aan de weg.

Verder blijven een aantal basisgegevens van kracht. In tegenstelling tot bepaalde aannames vertegenwoordigt radioconsumptie in de auto niet het leeuwendeel, bijlange niet. Het vertegenwoordigt al jaren zo’n 20% van het totaal in Vlaanderen en ongeveer 26% bij de Franstaligen, wat veel minder is dan de consumptie thuis.

Die piekte uiteraard tijdens de lockdown, maar blijft ook vandaag nog veruit de dominante consumptiewijze. Een recente Britse studie herinnerde ons eraan dat radio een begeleidend medium is: de reacties die het uitlokt, zoals online search, komen vaak pas nadat de luisteraar klaar is met wat hij aan het doen was tijdens het luisteren.

Met andere woorden, je moet stoppen met autorijden, afwassen of schoonmaken om een callcenter te bellen, je in te schrijven voor een evenement of informatie te zoeken over een radiospot die je net op de radio hebt gehoord, terwijl je in feite met iets anders bezig was.

Een ander fundamenteel aspect is luisteren per tijdslot. Natuurlijk is de ochtendpiek – die we situeren tussen 6u30 en 9u – erg populair. Maar met 28% van de totale dagelijkse tijd die aan radio besteed wordt, legt het tijdslot van 10 tot 12u een onevenredig groot gewicht in de schaal. In feite vertegenwoordigt de ochtendpiek slechts 12,5% (of 1/8 als je dat liever hebt) op een gewone dag. Niets nieuws, maar het kon geen kwaad er even aan te herinneren.

Redactie: MM.